"Alles wat je moet weten over de Fries"

Gebitverzorging

 

Een paard heeft een andere opbouw van tanden dan een mens. Het heeft grotere kiezen en een tandloze ruimte. Een veulen word met of zonder tanden geboren, tijdens de groei komt nog wel het melkgebit voor.

Een paard heeft een groeiend en slijtend gebit. Per jaar groeit het gebit ongeveer 3 mm.

Een paard heeft ook een wisselend gebit. De voortanden van de eerste 4 kiezen behoren tot het melkgebit (premolaren). De laatste 3 kiezen zijn blijvende kiezen. (molaren)

De wisseling van de snijtanden vind plaats rond de 2½, 3½ en 4½ jaar. De melkkiezen wisselen rond de 2½,3 en 3½ jaar en de blijvende kiezen breken door bij 1,2 en 3de jaar en groeiten vervolgens door vanaf 2,3 en 4 jaar de wolfskies breekt door bij de 9de maand en de haaktand komt door bij het 5de jaar.

Een wolfskies is de eerste kies in de rij en is niet altijd aanwezig, ze bevinden zich meestal in de bovenkaak. Een paard kan dus tussen de 0 en 4 wolfskiezen hebben. Het kiesje heeft eigenlijk geen functie en kan wel eens een last zijn.

Aan het slijtproces van de voortanden kun je de leeftijd van het paard schatten, tevens kun je aan de hand van een proef, wat galvayne word genoemd, in de buitensnijtand de leeftijd bepalen.

 


 

Hoe kun je problemen herkennen met het gebit?

 

  • Paard eet hooi voordat hij aan zijn biks begint.

  • Paard laat voedsel vallen tijdens het eten.

  • Paard houdt zijn hoofd schuin tijdens het eten.

  • Paard maakt proppen van zijn hooi.

  • Wanneer het paard zijn biks verkruimelt.

  • Wanneer het paard vreemde (stinkende) ontlasting heeft.

  • Wanneer zijn drinkgewoontes veranderen.

  • Bij gewichtverlies.

  • Bij slechte conditie.

  • Bij slechte adem uit neus of mond.

  • Bij overtollig speeksel.

  • Bij bloeden uit de mond.

  • Bij tranende ogen of een lopende neus.

  • Als het paard gevoelig is bij het betasten van de wang.

  • Als het moeilijk is om het bit bij je paard in te doen.

  • Wanneer het paard slechte tot geen aanleuning heeft met het bit.

  • Wanneer het paard continu zijn hoofd schudt of zijn hoofd kantelt.

  • Wanneer het paard aan zijn teugels rukt.

  • Wanneer het paard zijn tong uit zijn mond steekt.